Des morgens een brief aan de jonker geschreven, den 11 november des morgens om 9 uur naar beneden gegaan, koffij en eeten en toen naar het Telegraafkantoor, alwaar zij ook mij niet konden verstaan, maar heb hun toen een berigt voorgeschreven, maar zij konden het zelve niet begrijpen, maar waarvoor ik 70 cent betaalde. En toen de brief in de bus. Vandaar na het zoo groote Hotel de Louvre, alwaar wij een Nederlander uit Overijzel vonden, welke aldaar tolk was, en 5 taalen sprak, dewelke met mij ging naar het Telegraafkantoor en dadelijk berigt zond dat ik een Hollander had gevonden. Toen heb ik de geheele maandag met hem rond gewandeld, en veel bezien, zoals de Boulevar waar het wemelt van vigelanten en omnibussen. Prachtige winkels, de Tuillerieën, het graf van Napoleon I, de Madalenekerk alwaar 7 altaren in zijn, de Groote Opera, de groote wandelplaats, het groote exercitieveld, de groote Egyptische piramide en groote fonteinen. Mooije gezigten op de bruggen op de Seine. En in verscheidene café’s bier enz. gedronken en bij het graf van Napoleon I een gedenkpenning gekocht. Des avonds om 7 uur goed gegeten en toen met de tolk welke Henry de Heerdt heette een vigelant genomen en naar het Zuiderstation gereden, alwaar De Heerdt een kaartje voor de eerste klasse Expresse trein voor 135 Frank en 25 Centimes voor mij nam. En met de chefs gesproken. En door die zelve mij onder opzigt van de condukteurs gesteld. Om 9 uur in de wagon gegaan. Des nagts niet geslapen. En konde met niet een spreken.

​